Vergadering commissie RU

Woordvoering vindt plaats door de vertegenwoordiger van LVR, GL, CDA, DS, VVD, D66 en SP.

Enkele door de verschillende fracties gemaakte opmerkingen zijn:
LVR merkt op dat de afgelopen tijd diverse ontwikkelingen hebben plaatsgevonden, zoals vermeld in bijgevoegde twee krantenartikelen. Het eerste artikel meldt dat de aannemer waar het project aan gegund is, op basis van het plan van aanpak waarschijnlijk een jaar eerder klaar is met de werkzaamheden. LVR informeert naar de mogelijke overlast en hinder voor zowel weggebruiker als het achterliggende gebied. Zoals vermeld in het tweede artikel ervaart het gehele dorp Leeuwen nu reeds overlast en waarschijnlijk dus ook bij de uitvoering van het project N280.
GL deelt mede dat de burgers voorafgaand aan de opening van het informatiecentrum zijn geïnformeerd.
VVD vindt het verstandig om de commissie periodiek op de hoogte te houden van het project en parallel daaraan de burgers te informeren. Burgers zijn vaak niet op de hoogte en weten niet waar ze de informatie moeten halen. VVD benadrukt het belang van informatieverstrekking.
SP willen graag een structurele vorm van periodieke informatievoorziening naar leden van raad en commissie. SP informeert op welke wijze rekening is gehouden met toename van het verkeer door omliggende gebieden, op welke wijze wordt omgegaan met de veiligheid van bromfietser bij de nieuwe toerit op de Wirosingel en aandacht voor de plaatsing van de verlichting in de verdieping van de nieuwe N280.
D66 informeert op welke wijze de wethouder aankijkt tegen het proces van informeren en wat kan de commissie verwachten ten behoeve van een goede voorbereiding en discussie. De vraag is wat kaderstellend is en wat uitvoerend.
CDA informeert of er verschil (in abstractie) wordt aangebracht in de informatie die wordt verstrekt aan leden van provinciale staten, raadsleden en burgers.
DS merkt op dat de huidige openingstijden van het informatiecentrum beperkt zijn.

Wethouder Waajen gaat in op de diverse vragen en opmerkingen. In reactie op een vraag van de LVR deelt wethouder Waajen mede dat, zoals vermeld in een raadsinformatiebrief, de leden van commissie en raad periodiek over de N280 worden geïnformeerd door de rapportage voor provinciale staten door te geleiden naar leden van raad en commissie. Daar waar bijzondere afwijkingen zijn voor Roermond, wordt dit vermeld in een apart oplegvel. Wethouder Waajen verwijst ook naar de website en zegt toe de commissie tussentijds te informeren in het geval er sprake is van afwijkingen.
Afgesproken wordt dat in januari een informatiebijeenkomst wordt georganiseerd voor leden van raad en commissie, waar ook de aannemer bij aanwezig zal zijn. Daarbij komt onder andere de planning, de werkzaamheden en het beperken van overlast aan de orde.

Woordvoering vindt plaats door de vertegenwoordiger van LVR, GL, CDA, DS, D66 en SP.

Enkele door de verschillende fracties gemaakte opmerkingen zijn:
D66 gaat in op de reden van agendering van deze nota. D66 wil graag de opvatting van de overige fracties en de portefeuillehouder vernemen over de winterterrassen en de zichtlijnen bij de terrassen (met name op de Markt).
SP is van mening dat het centrum niet alleen een doorgangsroute voor het outlet moet zijn en gezellige horeca hoort bij een centrum. De toegankelijkheid moet gewaarborgd blijven voor mensen die minder valide zijn. SP constateert dat de uitbouwen het zicht op monumentale panden vernietigt, maar erkent ook het belang van deze uitbouwen. SP informeert wat wenselijk is aan nieuw beleid, zonder de ondernemers extra kosten te bezorgen.
DS merkt op dat verrommeling een subjectief begrip is en Roermond een handelsstad is. DS informeert naar de identiteit van Roermond, stelt de vraag of Roermond zich wel moet spiegelen aan andere steden en is van mening dat er richtlijnen moeten zijn voor het waarborgen van veiligheid en toegankelijkheid voor minder validen.
GL deelt mede dat reclameborden inderdaad voor verrommeling zorgen, maar dat een aantal foto’s enigszins suggestief zijn. Tevens dragen graffiti en zwerfvuil bij aan de verrommeling. Er is flink geïnvesteerd in de winterterrassen, wellicht kan in overleg gekeken worden naar de mogelijkheden voor het zichtbaar maken van historische aspecten. GL constateert dat er beleid is voor terrassen en dat in sommige gevallen handhaving nodig is, we zijn samen verantwoordelijk voor de stad.
CDA merkt op dat de openbare ruimte van ons allemaal is en er zijn vele gebruikers (bijvoorbeeld ondernemers, winkelend publiek, bewoners, toeristen, minder validen en verkeer). Het huidige beeld, een levendige stad, is mede ontstaan uit het beleid van de afgelopen jaren. CDA is van mening dat in overleg met ondernemers, bewoners en andere partijen getracht moet worden om een aantal knelpunten in de openbare gebieden aan te pakken.
LVR constateert dat deze nota zonder overleg met de koninklijke horeca afdeling Roermond, burger, BIZ, Citymanagement, ondernemers en de wijkraad Christoffel tot stand is gekomen. LVR merkt op dat de binnenstad en het DOC niet met elkaar te vergelijken zijn, dat invoering van model Maastricht het faillissement van de meeste horecabedrijven in Roermond betekent en dat bij winterterrassen geen sprake is van een gelijk speelveld. Er zijn verbeterpunten, zoals het plaatsen van reclameborden nadat het laden en lossen in de ochtend heeft plaatsgevonden. LVR verzoekt de wethouder om met BIZ en Citymanagement in gesprek te kijken en na te gaan waar verbeteringen mogelijk zijn (rekening houdend met een gelijk speelveld).

Wethouder Waajen gaat in op de diverse vragen en opmerkingen. Zij deelt mede dat het rapport in ontvangst is genomen en dat de nota meerdere portefeuilles raakt. Het college wil de nota bespreken en een reactie verzorgen pas nadat het college meerdere stakeholders heeft gehoord. Het college is momenteel wel al aan de slag met een aantal knelpunten. Wethouder Waajen deelt mede de opmerkingen uit deze bespreking mee te nemen in de collegebehandeling. Tevens zegt ze toe de commissie te informeren middels een informatiebrief over de reactie van het college naar de stichting Ruimte.

Woordvoering vindt plaats door de vertegenwoordiger van LVR, GL, CDA, DS, VVD, D66, SP en SPR.

Enkele door de verschillende fracties gemaakte opmerkingen zijn:

LVR heeft vragen gesteld over de rapportage en verslaglegging welstandstoezicht. Naar aanleiding van de beantwoording stelt LVR een aantal aanvullende vragen, onder andere over de frequentie en wijze van verslaglegging, de wisselingen in de samenstelling van de commissie, gebruik van zonnepanelen bij monumenten, oordeelsvorming in besloten vergadering en aanvragen van second opinion.

LVR wil drie punten voorleggen aan de andere fracties in de commissie, te weten:

1. het terugdraaien van het besluit van het college om, naar aanleiding van de nota actieve en passieve beeldkwaliteit, de verslagen van de commissie Beeldkwaliteit niet meer te verstrekken aan de commissie Ruimte. LVR constateert dat de commissie daar geen bericht over heeft ontvangen.
2. de bemensing van de commissie beeldkwaliteit weer in handen van de raad te leggen. Nu is dit gedelegeerd aan het college.
3. de nota beeldkwaliteit uitbreiden met meer aandacht voor functioneel gebruik en financiële omstandigheden.
   Indien het college deze punten niet opvolgt, wordt overwogen om met eigen initiatieven te komen.

D66 merkt op verrast te zijn door de stopzetting van de toezending van de verslagen commissie beeldkwaliteit en vraagt om de verstrekking weer te hervatten.
DS wil het onderwerp graag nog een keer behandelen, zodat DS zich eerst verder kan verdiepen in deze materie. DS sluit zich aan bij de wens tot actieve informatieverstrekking.
SP is voorstander van het verkrijgen van meer en frequenter informatie van de commissie beeldkwaliteit en is het eens met het punt inzake de bemensing van de commissie beeldkwaliteit.
SPR merkt op over te weinig kennis van zaken te beschikken over dit onderwerp.
VVD merkt op dat de verslagen van de commissie beeldkwaliteit sowieso één maal per jaar moeten worden verstrekt. VVD kan zich vinden in het punt over de bemensing, de regie moet meer bij de raad liggen dan bij het college. Tevens kan de VVD zich vinden in punt 3. Het is goed om bij de weging van bouwplannen te kijken naar functionaliteit, effectiviteit, financiële haalbaarheid, in algemene zin realiteit.
VVD constateert dat de commissie beeldkwaliteit niet altijd het laatste woord hoeft te hebben en informeert naar de rol van het college in dit proces. VVD wenst een verslaglegging die meer aansluit bij deze tijd (meer kwalitatief van aard) en stelt voor om een keer van gedachten te wisselen met de voorzitter van de commissie beeldkwaliteit.
GL merkt op dat de leden van de commissie beeldkwaliteit zijn aangesteld vanwege hun expertise en het is vreemd om als raad op de stoel van deze vakmensen te gaan zitten. Er is ook de wens om goed geïnformeerd te worden. Nagegaan moet worden op welke wijze dat gerealiseerd kan worden, mogelijk mede in overleg met de voorzitter van de commissie beeldkwaliteit. GL is van mening dat niet alleen vanuit functionaliteit maar ook vanuit beeldkwaliteit naar plannen moet worden gekeken en daar horen soms financiële middelen bij.
CDA deelt mede dat de betrokkenheid van deze commissie voor de commissie beeldkwaliteit groot is. CDA deelt mede dat het proces en de afweging voor de burger niet altijd helder is, de verschillende beoordelingen vanuit de gemeente dienen dan ook in één berichtenstroom te worden vervat. CDA is van mening dat de adviezen van de commissie beeldkwaliteit bij de ingekomen stukken moeten worden gehandhaafd, of op een andere manier goed gestructureerd toegankelijk zijn. Voor wat betreft de bemensing wil CDA gelijke tred houden met andere commissies.

Wethouder Evers gaat in op de diverse vragen en opmerkingen. Hij gaat onder andere in op de wijze van verslaglegging en de werkwijze van de commissie beeldkwaliteit. Hij deelt mede dat vanaf nu conform verordening weer elk jaar een verslag wordt opgesteld. Tevens gaat hij in op de wijze waarop het college de adviezen van de commissie beeldkwaliteit bespreekt.

Indien er ontevredenheid is over de werkwijze van de commissie beeldkwaliteit, dient vooral gekeken te worden naar de wet, regelgeving en de kaders waaraan deze commissie zich moet houden. Deze discussie kan worden gekoppeld aan de discussie over de nota beeldkwaliteit, die in 2020 wordt opgepakt.

Wethouder Evers merkt op dat de raad de benoeming van de leden van de commissie beeldkwaliteit in 2010 zelf heeft gedelegeerd aan het college en is benieuwd naar de argumenten om dit besluit terug te draaien. Hij deelt mede dat het niet meer beschikbaar stellen van de adviezen van de commissie beeldkwaliteit aan de commissie Ruimte is gebaseerd op vastgesteld beleid, te weten de nota actieve en passieve informatieplicht, maar dat de afstemming daarover beter had gemoeten. Een aantal fracties merkt op het niet eens te zijn met deze interpretatie van het college van de nota actieve en passieve informatieplicht en stelt het college voor dit te heroverwegen. CDA stelt voor na te gaan of de adviezen ook op een andere wijze raadpleegbaar beschikbaar kunnen worden gesteld.

Wethouder Evers ondersteunt het voorstel om een overleg met de commissie beeldkwaliteit te organiseren. In dit overleg kan met elkaar van gedachten worden gewisseld over de wijze waarop het in de commissie beeldkwaliteit werkt en met welke aspecten rekening wordt gehouden. In reactie op een suggestie van de LVR merkt wethouder Evers op dat door het bespreken van een aantal casussen de leden van commissie Ruimte meegenomen kunnen worden in de afwegingen die er gemaakt worden.

De heer Hondelink geeft een nadere toelichting op de wijze waarop de adviezen van de commissie Beeldkwaliteit tot stand komen en op welke wijze deze worden voorgelegd aan het college.

Afgesproken wordt dat een bijeenkomst wordt georganiseerd met de voorzitter van de commissie beeldkwaliteit.

Woordvoering vindt plaats door de vertegenwoordiger van LVR, GL, CDA, D66, SP en SPR.

Enkele door de verschillende fracties gemaakte opmerkingen zijn:
GL gaat in op de redenen voor agendering van deze brief, de brief sluit onder andere aan bij motie 16M16. Tevens worden in de brief belangrijke suggesties genoemd die hiermee weer in beeld worden gebracht. Andere suggesties die door GL worden genoemd, zijn Zonneparken in combinaties met park en ride-voorzieningen, verplaatsbare panelen op tijdelijk niet gebruikte gronden of gebouwen, gebruik van glas met geïntegreerde zonnepanelen, dakpannen met collectoren erin en zonneboilers in wegdek.
LVR merkt op voorstander te zijn van vergroening en verduurzaming en merkt op dat een verzoek voor het gebruik van zonnedakpannen door de commissie beeldkwaliteit is afgewezen.
CDA staat positief tegenover duurzame energie. De brief sluit aan bij de duurzaamheidsvisie. CDA is benieuwd naar de mening van de wethouder over deze brief en informeert naar de categorisering van gronden. Tevens informeert CDA of in het verleden reeds aanvragen zijn ingediend en of locaties bekend zijn waar deze zonneparken geplaatst kunnen worden.
D66 merkt op dat de projecten in de brief massaal en grootschalig zijn, maar projecten kunnen ook kleiner of in miniverband uitgevoerd worden (zowel zakelijk als privé). D66 wijst erop dat subsidies kunnen worden aangevraagd voor onderzoek naar haalbaarheid van projecten en vraagt of en in hoeverre het college werkt met rescoop.
SP deelt mede dat dergelijke grootschalige projecten niet zonder burgerdraagvlak tot stand kunnen komen. SP informeert of de gemeente vanuit de provincie al een doelstelling heeft meegekregen voor het aantal op te brengen megawatt en welke rol de gemeente heeft bij particuliere energiecorporaties.
SPR benadrukt het belang van burgerparticipatie. SPR deelt mede dat in Budel zonneparken geplaatst worden op gronden van de zinkfabriek en informeert of in Roermond ook sprake is van dergelijke plannen.
LVR deelt naar aanleiding van deze vraag van de SPR mede dat een zonnepark is gepland bij Solvay, maar dat nog gewerkt wordt aan het bestemmingsplan. LVR informeert of er meer duidelijkheid is over dit bestemmingsplan.

Wethouder Evers gaat in op de diverse vragen en opmerkingen. Hij deelt onder andere mede dat momenteel wordt gewerkt aan een integraal afwegingskader voor de aanleg van zonneparken, waarbij maatschappelijk draagvlak en coöperatieve ontwikkeling aan de orde komen. Hij onderstreept het belang van duurzaamheid en deelt mede dat er geprobeerd wordt om nergens subsidiegeld te laten liggen.

Wethouder Waajen deelt mede dat volop wordt gewerkt aan de herijking van het bestemmingsplan Solvay.

Woordvoering vindt plaats door de vertegenwoordiger van LVR, GL, DS en VVD.

Enkele door de verschillende fracties gemaakte opmerkingen zijn:
LVR informeert naar de concrete afspraken die zijn gemaakt met de bewoners en vraagt wanneer deze worden nagekomen.
VVD heeft van bewoners vernomen dat er een snelheidsmeting zou plaatsvinden, welke van belang is voor de inrichting van de straat. Door omstandigheden is deze helaas nog niet uitgevoerd. VVD deelt mede dat de bewoners de uitkomsten van de vorige meting in twijfel trekken, omdat deze in de zomer heeft plaatsgevonden.
GL en DS merken op positieve geluiden te hebben vernomen van een aantal bewoners over de tweede bijeenkomst die heeft plaatsgevonden.

Wethouder Evers deelt mede dat er inderdaad een tweede bijeenkomst heeft plaatsgevonden. Daarbij is onder andere gesproken over het aantal bomen, aantal parkeerplaatsen, onderzoek naar schade van rioleringen en snelheidsmetingen. De snelheidsmeting wordt op korte termijn opgepakt en in overleg met bewoners worden de locaties van de meetapparatuur geplaatst.
De aanbesteding wordt in december afgerond en de uitvoering van de werkzaamheden is nog steeds conform planning.